Sinds de tussenkomst van het Hof van Justitie in zijn Infopaq-arrest van 2009 ontsnapt de originaliteitsvoorwaarde, de hoeksteen van de bescherming van het auteursrecht, niet langer aan het fenomeen van de Europese harmonisering, en daarmee de andere voorwaarden voor de bescherming en vervalsing. Op dit moment is de harmonisering door het Hof van Justitie echter slechts gedeeltelijk. Bovendien geeft de dialoog van rechter tot rechter, waarop het prejudicieel contentieux steunt, de nationale rechter een behoorlijke flexibiliteit. Vertrekkend vanuit de analyse van de rechtspraak van het Hof van Justitie en de Belgische rechters, stellen we een rationele constructie en methodologie voor om de bescherming en vervalsing van het auteursrecht doorheen het prisma van grondrechten te beoordelen (vrijheid van meningsuiting, vrijheid van ondernemen, intellectuele eigendom). In dit kader zullen we zien hoe de notie van “redelijk evenwicht” toelaat om te bemiddelen tussen de grondrechten die op het spel staan en hoe de ontwikkeling van de informatiemaatschappij deze bemiddeling beïnvloedt.